In de kerkdienst wordt gezongen, gebeden, uit de Bijbel gelezen, gepreekt en gecollecteerd. Dat zijn de vaste momenten in de diensten op zondag. In de kerkdienst wordt gezongen uit een liedboek dat vaak achter in de kerk op stapeltjes ligt. Je kunt er ook naar vragen. In sommige kerken worden de liederen met behulp van een beamer geprojecteerd, dan heb je geen liedboek nodig.
Geen vaste plaatsen
Je kunt overal gaan zitten, er zijn geen vaste plaatsen. Soms is voor in de kerk een bank of een aantal stoelen gereserveerd voor de mensen die een functie hebben in de kerk. Bij een doopdienst zijn voorin meer plaatsen gereserveerd voor de familie. Als je dus te gast bent, kun je juist daar terecht!
Kinderopvang
De kerkdienst op zondagochtend is een verzamelplaats voor jong en oud. Vaak wordt voor de kleinsten een crèche georganiseerd en voor de grotere kinderen een eigen bijeenkomst tijdens de preek, de kinderdienst of kindernevendienst. Mocht je overwegen eens naar de kerk te gaan, dan kun je de kinderen gewoon meenemen.
‘Orde’ van de dienst
Voorafgaand aan de dienst klinkt orgelmuziek en mensen maken een praatje. De dienst begint als de dominee met een deel van de kerkenraad (het bestuur van de gemeente) binnenkomt. De dominee is meestal te herkennen aan de kleding, vaak een toga.
Meestal gaat iedereen dan staan. Soms volgt een aantal mededelingen van de kerkenraad, en een welkom voor de gasten. Na het ‘intochtslied’ spreekt de dominee ‘votum en groet’ uit. Het zijn woorden waarmee de gemeente zich toevertrouwt aan God en tegelijk klinken er woorden namens God: genade en vrede zij met u.
Afwisseling
Als iedereen weer gaat zitten, volgt meestal een gebed. De rest van de dienst is een afwisseling van gebeden, liederen, Bijbellezingen. De dominee legt dat Bijbelgedeelte uit in de preek (daarom wordt de dominee ook wel 'predikant' genoemd). In de preek wordt de link met het dagelijks leven gelegd. Na de preek wordt gebeden voor o.a. de nood in de wereld en de zieken in de gemeente. De dienst eindigt met een lied dat staande wordt gezongen en de zegen: de belofte dat God met ons meegaat.
Het Heilig Avondmaal - Herinnering aan de laatste maaltijd
Af en toe, soms iedere zondag wordt in de kerk ‘het avondmaal’ gevierd. ‘Het avondmaal’ (bij de rooms-katholieke kerk: eucharistie) is een herinnering aan de laatste maaltijd van Jezus met zijn leerlingen.
Pesach
Jezus vierde toen Pesach, het Joodse feest dat herinnert aan de bevrijding uit Egypte. Er wordt wijn gedronken en plat brood gegeten dat niet gerezen is (matses). Jezus geeft tijdens die maaltijd een extra betekenis aan brood en wijn. Hij breekt het brood en zegt: ‘Dit is mijn lichaam’ en als Hij de wijn schenkt zegt Hij: ‘Drinkt allen hieruit, dit is mijn bloed’. Dit laatste Pesachmaal is o.a. geschilderd door Leonardo da Vinci.
Brood en wijn delen
Door brood en wijn te delen, krijg je deel aan het leven van Jezus, wordt zijn dood ook voor jou van grote betekenis: de weg naar God. Christenen ervaren dat als een groot mysterie, het avondmaal is dan ook met eerbied omgeven.
Het avondmaal kijkt ook vooruit: Jezus zegt, dat Hij niet meer van de wijnstok zal drinken totdat Hij dat samen met ons zal doen in Zijn rijk. Ooit zal deze wereld een goede plek worden, zonder kwaad en pijn. Dan is het feest. In de bijbel is ook dan sprake van een maaltijd. Het ‘avondmaal’ is daar een voorproefje van.
Als het avondmaal gevierd wordt, leest de dominee de woorden van Jezus. Hij spreekt een gebed uit over brood en wijn. Vervolgens krijgt iedereen de gelegenheid een stukje brood te eten en een slokje wijn te drinken. Soms zittend aan een tafel, soms door naar voren te lopen en dit aangereikt te krijgen, soms staande in de kring.